Mischabel 60

English version below

Zaterdag, 9 september, 00:30u. Al geruime tijd lig ik wakker in mijn hotelkamer. Slechts twee uur heb ik geslapen, maar meer zit er niet in. Ik ben veel te zenuwachtig en besluit maar om op te staan. Om 04:00u moet ik aan de start verschijnen van de Mischabel 60; een 64 km lange bergtrail met 4000 hoogtemeters vanuit het dorp Grächen in Zwitserland.

Het racevest zit vol met alle verplichte items en is voorzien van een gps tracker.

De race is onderdeel van het UTMR evenement (Ultra Tour Monte Rosa) en de Mischabel 60 is een van de kortere afstanden. Het evenement wordt georganiseerd door Lizzy Hawker. Zij won maar liefst 5 keer de UTMB (Ultra Trail du Mont Blanc) en menig ander ultra avontuur; waaronder de Spartathlon, Annapurna 100, 24-uur op de weg en de FKT van Everest Base Camp naar Kathmandu. Sinds 2015 organiseert zij dus haar eigen race(s) en na het lezen van haar boek Runner werd ik enthousiast.

03:30u. Na een simpel ontbijt op de kamer en het voor de 10e keer controleren van mijn spullen, is het tijd om te vertrekken. Met mijn hoofdlamp op loop ik het steile bospad vanaf mijn hotel naar beneden richting het dorpscentrum. Het is fris en nog pikdonker. De hemel is bezaaid met sterren en de witte band van de Melkweg is duidelijk zichtbaar. Op het pleintje in het centrum van Grächen verzamelen zich zo’n 70 trailrunners voor de start van het avontuur. Zenuwachtige koppies. Racevesten worden voor het laatst gecheckt, lampjes aangeklikt. 

04:00u. Er wordt afgeteld. Gejoel van een aantal supporters die zichzelf uit bed konden hijsen. Het wegtrekken van een slinger Nepalese vlaggetjes markeert de start van het avontuur en ik zet mij samen met de kleine groep in beweging. Hier keek ik maanden naar uit. De bergen in!

Ik ren het dorp uit en begin al snel aan een klim het bos in. Hardlopen kan hier al even niet meer en de hartslag klimt mee. Hierna volgt een glooiend pad waar meer snelheid gemaakt kan worden. Dit eerste stuk heb ik de dag ervoor al even in het licht gelopen en nu in het donker komt veel me bekend voor. Na 6km bereik ik de eerste afdaling het Saastal in. Voor wie nog niet wakker was, is dit een goed moment, want de ruim 700 meter afdaling is steil met veel stenige en bochtige paadjes. Het vergt mijn uiterste concentratie en ik zet mijn hoofdlamp op de hoogste stand.

Blij dat ik beneden ben volg ik het wat vlakkere stuk langs de weg en arriveer bij de eerste verzorgingspost. Ik vul hier mijn beide flesjes en neem een Maurten gel met cafeïne. Nog even wat beter wakker worden. De route leidt nu richting de Gsponer Höhenweg; een lange, glooiende trail die hoog op de berg boven de boomgrens loopt. Om daar te komen moet ik uiteraard eerst klimmen. Een klim van ruim 1000 meter. Ik haal de stokken uit mijn quiver en ploeter omhoog. Tijdens deze klim begint het langzaam licht te worden. De silhouetten van de bergpieken worden steeds duidelijker en bovenaan de klim kan de hoofdlamp uit. Het is nu bijna 7:00u. Drie uur bezig en ik heb er pas 17 km opzitten; welkom in de bergen. 

Ik doe mijn hoofdlamp af, klap mijn stokken in en steek ze terug in de quiver. Ik eet een Clif Bar en maak wat foto’s van het uitzicht. De bergpieken worden nu beschenen door het warme ochtendlicht. Het is prachtig om zo uit het donker de dag te zien ontstaan.

Het langzaam dag zien worden in de bergen is een bijzondere ervaring.

Het stuk van de route over de Gsponer Höhenweg is voor het grootste deel weer te rennen. Waar ik tijdens de klim nog wat andere lopers om mij heen had, loop ik nu helemaal alleen. In de verste verte is geen ander mens te zien en ik zou haast vergeten dat ik met een race bezig ben. Het uitzicht is fantastisch, met de imposante pieken van de Mischabel groep in de verte. Trailrunning op zijn mooist.

Ik eet onderweg zo nu en dan nog een Maurten gel en begin ook met het periodiek slikken van zoutpillen voor de nodige elektrolyten. Het pad wordt naarmate ik dichter bij de beklimming naar de Weissmieshütte kom een stuk technischer, met wat grote rotsen om overheen te navigeren. Daarna volgt de vrij korte maar stevige klim naar de hut. Daar neem ik even een moment voor het bijvullen van mijn flesjes en eet ik soep. Ruim vijf uur en 28 km zitten erop. Ik ben er nog lang niet.

Onderweg op de Gsponer Höhenweg.

Na de Weissmieshütte volgt een stuk voornamelijk afdalen richting de Almagelleralp op 36 km. De twijfel begint soms een beetje toe te slaan of het allemaal wel gaat lukken. Ik voel me nog goed, maar de zon is inmiddels boven de bergtoppen uitgekomen en brandt al genadeloos op mijn hoofd. En het is nog zo’n eind. Ik denk zelfs al aan de grote verzorgingspost in Saas-Fe op 42 km en de mogelijkheid om daar eventueel te stoppen. Ik druk snel deze donkere gedachten weg en besluit om het maar eens even per verzorgingspost te bekijken. Bij een stroompje maak ik mijn Buff nat en bind deze op mijn hoofd. Dat voelt goed. Verder.

Na bijna twee uur arriveer ik bij de verzorgingspost bij de Almagelleralp. Nadat ik mijn flesjes heb bijgevuld en een sportreep van de tafel heb gegeten, begin ik aan de afdaling richting Saas-Fe. Tijdens deze afdaling loop ik lekker en krijg ik er weer meer plezier in. De wandelaars die ik tegenkom moedigen mij aan en geven me hernieuwde zin en energie voor de resterende kilometers. 

Dit gevoel wordt nog versterkt als ik de straten van het grotere dorp Saas-Fe binnenren. Vanaf de straten en terrassen word ik aangemoedigd en de vrijwilligers bij de grote verzorgingspost schreeuwen mij naar binnen. Ik voel mij als een ridder bij terugkomst van een veldtocht. Na een korte stop voor drinken en een plak cake begin ik aan het laatste stuk van de tocht; het 17 km lange stuk tussen Saas-Fe en Hannigalp over de Balfrin Höhenweg. Aan uitstappen moet ik nu niet meer denken. Ik ga dit afmaken, hoe dan ook.

De geleidelijke klim naar de Höhenweg is goed te doen maar het gaat langzaam. Eenmaal op het pad is het nog een flink stuk om bij de Hannigalp te komen. De route is hier wel prachtig. Een smal, stenig pad kronkelt op en neer, hoog langs de bergwand met uitzicht over de vallei. Vaak is er een steile afgrond naast me waar ik liever niet te lang naar kijk. Ik kom bij technische stukken waar rotsvelden moeten worden doorkruist. Een waarschuwingsbord geeft aan dat je hier alert moet zijn op vallende stenen. Springend over de rotsen zoek ik de meest efficiënte route naar de overkant. Sommige rotsen wiebelen als ik er op land.

De kilometers kruipen voorbij en het is inmiddels erg warm in de volle zon. Waar mogelijk maak ik mijn Buff steeds nat. Mijn flesjes die ik bij Saas-Fe had bijgevuld, zijn inmiddels leeg. Met nog best wat kilometers te gaan tot ik bij de Hannigalp ben begin ik me een beetje zorgen te maken. Ik besluit maar wat water te drinken uit een kleine waterval. Hopelijk word ik hier niet ziek van. 

Zo ploeter ik door op weg naar de Hannigalp, die maar niet dichterbij lijkt te komen. Ik stuur mijn vriendin, die me thuis volgt via de live tracking, een berichtje dat dit stuk wat langer duurt dan gedacht en ze zich geen zorgen hoeft te maken. Na wat lijkt op oneindig veel bochten om de bergwand en een laatste klim, buigt het pad om de berg naar links. Het pad begint af te dalen richting de skilift. Daar is toch eindelijk de Hannigalp. En drinken!

Met cola als brandstof voor het laatste stukje ren ik voluit de piste af richting het bos. Het is nu nog maar zo’n 4 km naar de finish in Grächen. Dit stuk had ik de dag ervoor ook al even gelopen, dus ik weet wat me te wachten staat. Het is heerlijk om na de trage Höhenweg hier weer te kunnen rennen en over boomstronken te springen. De finish lonkt. Het gaat lukken! 

Ik passeer mijn hotel bij het kleine meertje hoger op de berg en daal het pad af dat ik vanochtend nog in het donker omlaag liep. Als ik het dorp inloop, wordt er van alle kanten gejoeld. Koeienbellen rinkelen. Gejuich vanaf een terras. Ik sprint nog even naar de finish en met de armen in de lucht vlieg ik over de streep; 13:47:50. Mijn horloge geeft 66 km aan. Wat een tocht.

Direct na de finish krijg ik een Nepalese sjaal om mijn nek gedrapeerd en een zakje met finishbuit. Een fantastische trail! Er waren momenten dat ik me afvroeg waarom ik dit aan het doen was, maar die momenten waren gelukkig maar kort. Het was vooral genieten van een prachtige route en de charme van de kleinschaligheid van het evenement. De voor mij nieuwe ervaring om vanuit de nacht de dag tegemoet te lopen was bijzonder. En de afstand met de hoeveelheid hoogtemeters was meer dan wat ik ooit eerder liep. De volgende dag droom ik in de trein naar Genève alweer over het volgende avontuur. Zo gaat dat.

Net na de finish in Grächen.
De finishbuit.

English version

Saturday, September 9, 00:30 AM. I’ve been awake for quite some time in my hotel room. I’ve only slept for two hours, but that’s all I could manage. I’m far too nervous, so I decide to get up. At 04:00 AM, I have to be at the starting line of the Mischabel 60: a 64 km mountain trail with 4000 meters of elevation gain, starting from the village of Grächen in Switzerland.

The race is part of the UTMR (Ultra Tour Monte Rosa) event, and the Mischabel 60 is one of the shorter distances. The event is organized by Lizzy Hawker, a five-time winner of the UTMB (Ultra Trail du Mont Blanc) and other ultra races, including the Spartathlon, Annapurna 100, and the 24-hour road race, as well as setting the FKT (Fastest Known Time) from Everest Base Camp to Kathmandu. Since 2015, she has been organizing her own races, and after reading her book Runner, I was inspired to participate.

03:30 AM. After a simple breakfast in my room and checking my gear for the tenth time, it’s time to leave. With my headlamp on, I descend the steep forest path from my hotel down toward the village center. It’s chilly and still pitch black. The sky is dotted with stars, and the Milky Way is clearly visible. In the small square in the center of Grächen, about 70 trail runners are gathering for the start of the adventure. Nervous faces. Race vests are being checked one last time, headlamps are switched on.

04:00 AM. The countdown begins. Cheers from a few supporters who managed to drag themselves out of bed. The removal of a string of Nepalese flags marks the start of the adventure, and together with the small group, I begin to move. I’ve been looking forward to this for months. Into the mountains!

I run out of the village and soon start a climb into the forest. Running is no longer an option here, and my heart rate climbs along with me. After this, a rolling path allows for a bit more speed. I had run this first section in daylight the day before, so now in the dark, much of it feels familiar. After 6 km, I reach the first descent into the Saastal. For anyone who wasn’t awake yet, this is the moment: the descent of over 700 meters is steep, with rocky and winding trails. It demands my full concentration, and I switch my headlamp to its highest setting.

Relieved to be at the bottom, I follow the flatter section along the road and arrive at the first aid station. I refill my two bottles and take a Maurten gel with caffeine—time to fully wake up. The route now heads toward the Gsponer Höhenweg, a long, undulating trail high up the mountain above the treeline. But to get there, I first have to climb—an ascent of over 1000 meters. I pull out my poles and trudge upward. As I climb, the sky begins to lighten. The silhouettes of the mountain peaks become clearer, and by the time I reach the top, I can turn off my headlamp. It’s nearly 7:00 AM. I’ve been at it for three hours and have only covered 17 km—welcome to the mountains.

I take off my headlamp, fold up my poles, and put them back in my quiver. I eat a Clif Bar and take some photos of the view. The mountain peaks are now bathed in warm morning light. It’s beautiful to witness the day slowly unfolding from the darkness.

The section of the route along the Gsponer Höhenweg is mostly runnable again. Where I had some other runners around me during the climb, I’m now completely alone. There isn’t another person in sight, and I almost forget that I’m in a race. The view is fantastic, with the imposing peaks of the Mischabel range in the distance. This is trail running at its finest.

Along the way, I eat a Maurten gel every now and then and start taking salt tablets regularly to maintain my electrolytes. The trail becomes more technical as I get closer to the climb toward the Weissmieshütte, with large rocks to navigate. Then follows the relatively short but steep climb to the hut. I take a moment to refill my bottles and eat some soup. Five hours and 28 km are behind me. I’m nowhere near done yet.

After the Weissmieshütte, it’s mostly downhill toward Almagelleralp at 36 km. Doubts begin to creep in—will I be able to finish? I still feel good, but the sun is now fully up over the mountain tops and blazing down on my head. And there’s still so far to go. I even start thinking about the big aid station at Saas-Fee at 42 km and the option of stopping there. I quickly push those dark thoughts aside and decide to take it aid station by aid station. At a stream, I wet my Buff and tie it around my head. That feels good. Onward.

After nearly two hours, I arrive at the aid station at Almagelleralp. I refill my bottles, eat a sports bar, and begin the descent toward Saas-Fee. During this descent, I start to enjoy myself again. Hikers I pass cheer me on, giving me renewed energy and motivation for the remaining kilometers.

This feeling is even stronger when I run into the streets of the larger village of Saas-Fee. I’m cheered on from the streets and terraces, and volunteers at the large aid station shout encouragement as I enter. I feel like a knight returning from the battle field. After a quick stop for a drink and a piece of cake, I start the final section of the race: the 17 km stretch between Saas-Fee and Hannigalp over the Balfrin Höhenweg. Stopping is no longer an option. I’m going to finish this, no matter what.

The gradual climb to the Höhenweg is manageable but slow. Once on the trail, there’s still quite a distance to go before reaching Hannigalp. The route here is stunning though. A narrow, rocky path winds up and down along the mountainside with views over the valley. Often, there’s a steep drop-off beside me that I prefer not to look at for too long. There are technical sections where I have to cross rock fields. A warning sign reminds me to be alert for falling stones. I hop from rock to rock, trying to find the most efficient path across. Some rocks wobble as I land on them.

The kilometers crawl by, and it’s now very hot in the blazing sun. Wherever possible, I keep wetting my Buff. My bottles, which I refilled at Saas-Fee, are already empty. With quite a few kilometers still to go before Hannigalp, I’m starting to worry. I decide to drink some water from a small waterfall. Hopefully, I won’t get sick from it.

I keep pushing on toward Hannigalp, which seems never to get any closer. I send a message to my girlfriend, who’s tracking me live from home, that this section is taking longer than expected and that she shouldn’t worry. After what feels like an endless series of twists around the mountain and one final climb, the trail bends left around the mountain. The path begins to descend toward the ski lift. Finally, there’s Hannigalp. And drinks!

Fueled by cola, I run full speed down the slope toward the forest. There are only about 4 km left to the finish in Grächen. I’d run this section the day before, so I know what to expect. It feels wonderful to be running again after the slow Höhenweg, jumping over tree trunks. The finish is within reach. I’m going to make it!

I pass my hotel by the small lake higher up the mountain and descend the path I had walked down in the dark earlier that morning. As I enter the village, cheers come from all sides. Cowbells ring. Applause from a terrace. I sprint to the finish, and with my arms in the air, I cross the line in 13:47:50. My watch reads 66 km. What a journey.

Immediately after the finish, a Nepalese scarf is draped around my neck, and I’m handed a bag of finishing goodies. What an amazing trail! There were moments when I questioned why I was doing this, but luckily, those moments were short. Mostly, I enjoyed a beautiful course and the charm of the event’s small scale. The new experience of running from night into day was special, and the distance combined with the elevation was more than I had ever done before. The next day, as I’m on the train to Geneva, I’m already dreaming about the next adventure. That’s how it goes.


Geplaatst

in

door